Aan de hand van de ambitievorming, zijn themas's gedestilleerd die dienden als criteria om diverse modellen aan te toetsen. Het voorkeursmodel vertoonde de beste resultaten. De thema's worden stapsgewijs toegelicht.
In het bestaand gebouwencomplex zijn voornamelijk drie zones met verticale circulatie: oost (zijde McDonald's), noord (zijde Korenmarkt) en west (zijde Van Stopenberghestraat). Echter door de veelheid aan trappen (20 in totaal exclusief trappen in de kelder en toegang projectieruimten) is het gebouw moeilijk leesbaar, zeker voor een bezoeker.
In de nieuwe situatie worden de drie zones behouden, maar wordt de publieke en logistieke flow zoveel mogelijk ontrafeld én wordt er gezorgd dat alle ruimten toegankelijk zijn.
Zone Oost
Om alle niveaus toegankelijk te kunnen maken dient een lift zich langs de gemeenschappelijke binnen muur te bevinden. De zone Oost (zijde McDonald's) waarlangs de toegang van de zalen ligt, ligt het meest voor de hand.
In het voorkeursmodel, zie plattegrond gelijkvloers (zie plannen in bijlage F.3), wordt een indeling voorgesteld met een vide-trap die toegang geeft tot alle cinemazalen. Bovenaan voorzien van een daklicht, stroomt het daglicht naar binnen. De vide-trap wordt geflankeerd door 2 liften, al dan niet beglaasd. De lift langs de gemeenschappelijke binnenmuur heeft overhoekse deuren zodat elk niveau bereikbaar is. De andere lift dient om het niveauverschil tussen maaiveld Sint-Michielshelling en zaal 3 / foyer te overbruggen. De achtergevel wordt opengemaakt zodat een doorzicht mogelijk is. De deuropening naar de Van Stopenberghestraat functioneert tevens voor leveringen en om de vuilbakken buitenzetten.
De liften zijn voor het publiek maar worden ook ingezet voor logistieke doeleinden, denk aan leveringen en bevoorradingen. Het ligt voor de hand om leveringen en bevoorradingen bijv. ’s morgens te organiseren, gezien het publiek pas binnenstroomt in de (late) namiddag. Schoolbezoeken zijn op voorhand bekend, de logistiek kan ingepland worden afhankelijk van het gebruik.
Het geheel van de vide-trap en liften wordt een atrium genoemd. Het is een verticale circulatie die van sfeer wisselt naar mate men stijgt:
Zone West
In de bestaande situatie bevindt zich hier de vluchtweg van zaal 1, in de oorspronkelijke situatie bevond zich hier (vermoedelijk, zie BHO) de artiesteningang en trap naar het podium. De oorspronkelijk houten deur is nog aanwezig.
In de nieuwe situatie wordt een vluchttrappenhuis toegevoegd zodat de zalen 2, 4 en 5 een tweede vluchtweg hebben. Tegelijk kan deze trap dienen als toegang voor de technische ruimten, bij onderhoud of herstel bijvoorbeeld. De houten deur blijft behouden en aangepast zodat ze voldoet aan evacuatieeisen.
Zone Noord
Dit is het ‘marmeren trappenhuis’ daterend uit 1912 die destijds toegang gaf tot de Feestzaal en de latere grote cinemazaal. De houten vouwdeur is nog oorspronkelijk. Ze worden beide aangeduid als RISICO (wijzigen is mogelijks afbreuk erfgoedwaarde). In een latere fase is deze trap naar boven verlengd met een ‘simpele’ trap die dienst doet als toegang voor de kantoren van de Sphinx en als vluchtweg zalen 1, 4 en 5. Momenteel wordt de marmeren trap niet gebruikt als toegang, enkel als berging. Hier ligt een KANS.
In het voorkeursmodel wordt voorgesteld om deze trappenpartij te behouden als vluchtweg, maar om tevens de marmeren opgang te benutten als onafhankelijke toegang tot de 1e en 2e verdieping (zie verder, paragraaf Polyvalente ruimte).
Zone Zuid
Deze zone bevindt zich in de Foyer van zaal 3, t.t.z. links van de projectieruimte. De Foyer van zaal 3 wordt vergroot door de sanitaire voorzieningen naar het kelderniveau te verhuizen. Op die manier is er meer ruimte in de foyer om eventueel ook zitplaatsen of een leeshoek te creëren, zonder gestoord te worden door mensen die het sanitair opzoeken. Er komt meer daglicht binnen en er is de mogelijkheid om meer verbinding op te zoeken met de Van Stopenberghestraat in de zomer. De kelderverdieping wordt ontsloten via het atrium maar tevens via deze extra trap die dienst doet als evacuatietrap.
Uitgangspunt voor deze studie is het behoud van de hoofdstructuur. Dit houdt in: behoud van de gevels, de gemeenschappelijke binnenmuur en de meest oostelijk gelegen dwarsmuur. Dit is de muur die de voormalige scheiding vormde tussen de Burgerwoning en de Feestzaal.
In het voorkeursmodel worden alle zalen in de achterbouw gepositioneerd, verwijderd van het straatlawaai van de Sint-Michielshelling en Korenmarkt. Bij de Gentse Feesten is hinder hoorbaar. De zalen zijn allen toegankelijk via het atrium en hebben een aparte projectieruimte.
Het is de bedoeling in een latere fase de zalen een eigen sfeer te geven door de aankleding maar ook door het type stoelen. De ene zou compacter georganiseerd worden dan de ander, de ene zou een type ligzetel kunnen bevatten, de andere niet. Alle zalen zijn toegankelijk voor mindervaliden. Het aantal te voorziene zitplaatsen dient nog verfijnd te worden.
In de plannen van deze studie zijn de stoelen schematisch aangegeven, en is er uitgegaan van een zetel van 60cm breed en een rij hart-op-hart van 120cm. Een verfijning van de exacte stoelen volgt bij een verdere uitwerking, daarom wordt telkens een bandbreedte gegeven aan zitplaatsen. De sas ruimten om de zaal te betreden zijn nu minimaal, het is mogelijk om deze ruimer op te zetten.
De zalen van beneden naar boven:
Samenvattend betekend dit dat de “verticale cinema” wordt uitgebreid: in plaats van een cinema van 3,5 verdiepingen hoog wordt overgegaan naar een cinema van 4 verdiepingen hoog (zie dwarsdoorsnede). Het aantal lagen met cinemazalen wordt eenvoudiger: in plaats van 5 verschillende lagen wordt overgegaan naar 4 lagen. Zalen 4 en 5 liggen nu op hetzelfde niveau. In Nederland zijn er nog bioscopen met cinema zalen op verschillende lagen, zie nota Theateradvies BV.
De kantoren van de cinema zijn gelegen onder de dakstructuur van de voorbouw. Via trappenhuis Noord of via het atrium zijn alle projectieruimten bereikbaar. Het café is bereikbaar via het atrium - vooralsnog niet via het trappenhuis Noord, maar dit kan voorzien worden indien gewenst. De inrichting van de kantoren is nog niet uitgewerkt, het precieze programma dient ter zijnertijd ontwikkeld te worden.
Daglicht is belangrijk in de beleving van een plek, een gebouw, de sfeer.
Van in den beginne werd onderzocht of het mogelijk was de filmzalen te combineren met daglicht. Voor de achtergevel zou dit een belangrijke invloed kunnen hebben. Echter is dit af te raden vanwege zeer beperkt gebruik (of zelfs niet) bij filmvertoningen en wegens de complexiteit op vlak van akoestiek en verduistering.
Enkel bij de nieuwbouw (kleinere) zalen 4 en 5 werd voorgesteld om ter hoogte van het podium een beglaasd gedeelte te voorzien. Deze zalen kunnen genieten van daglicht bij het gebruik van congres-faciliteiten, nabesprekingen, etc.
In het atrium daarentegen is het voorzien om nieuwe daglichtopeningen te maken zodat de bezoeker zich kan orienteren en zodat het atrium verschillende telkens een andere sfeer per verdieping. Het is mogelijk een erker te maken op de 1e verdieping, een vide op de 2e verdieping, uitzicht op de dakverdieping. Dit dient met aandacht in de vervolgopdracht ontworpen te worden.
Ter hoogte van de dakverdieping wordt voorgesteld extra daklichten te creëren in de bestaande daken t.b.v. daglicht in de kantoren. Er wordt gedacht aan een lichtstraat boven de gang naar zaal 4 zodat de bezoeker hier de scheiding tussen bestaand en nieuw kan opmerken en ervaart hoe men vroeger de typische 20e eeuwse ‘schijngevels’ construeerde.
Om te beginnen zijn er metingen uitgevoerd door het bureau Daidaloz Peutz om de bestaande toestand te kennen op vlak van akoestische prestaties. Al snel bleek de ervaring van Sphinx Produktie BV bevestigd: de huidige prestaties zijn onvoldoende volgens de gangbare eisen.
Er zijn 2 onderdelen: de geluidshinder naar de buitenomgeving (buur/straat) en de geluidshinder tussen de zalen onderling. Bij een omgevingsvergunning dient de geluidshinder naar de omgeving opgelost te worden volgens de wetgeving (Vlarem). Voor de zalen onderling wordt gemikt op een zo goed mogelijke prestatie binnen de bestaande context en voorliggend voorkeursmodel.
Omdat de structuur van het gebouwencomplex stijf verbonden is met elkaar, is het voorstel om een doos-in-doos principe toe te passen. Dit betekent dat de cinemazalen aan de binnenzijde bekleed dienen te worden met een voorzetwand resp. plafond resp. Verhoogde vloer van ca. 30cm. Aangezien de exacte opbouw van de vloerplaten en diktes van de muren op dit moment niet bekend zijn, dient dit in een later stadium verder verfijnd en berekend te worden. Er wordt verwacht dat optimalisatie mogelijk is, bijvoorbeeld een dunnere voorzetwand ter hoogte van de gemeenschappelijke muur. Voor de vloeropbouw is het het streven om dit maximaal toe te passen, uiteraard rekening houdend met het bestaande gebouw en de bestaande hoogtes.
Het principe van de doos-in-doos aanpak is weergegeven op de plannen en doorsneden. Een verdere toelichting is te vinden in de nota Akoestische studie.
De huidige inrichting is ca. 20 jaar oud en Sphinx Produktie BV is best tevreden met de inrichting. Het mag wel opgefrist worden (inrichting en aankleding) en er zijn een aantal duidelijke verbeterpunten. Inspelend op nog te maken keuzes zijn er in het voorkeursmodel twee opties opengehouden: voorstel A waar de bar op de huidige positie blijft, voorstel B waar de bar verplaatst is. De voor- en nadelen dienen terzijnertijd afgewogen te worden.
Wenselijke ingrepen:
Daar waar in de ambitievorming eerst gedacht werd om een additionele functie (bijv. restaurant) in te richten op de dakverdieping, is deze plek in de loop van dit proces verschoven naar de eerste en tweede verdieping, op de huidige locatie van filmzalen 4 en 5. Deze locatie is in feite een toplocatie: uitzicht op de Korenmarkt en gesitueerd achter een prachtige blauwe hardstenen gevel. Oorspronkelijke detaillering zoals ramen, vensterbanken, ledenradiatoren en houten vloeren geven het geheel nog meer charme en deze ruimte heeft een eigen toegang, een eigen identiteit.
De precieze bestemming is nog niet bekend, maar er wordt gedacht aan polyvalent gebruik: ofwel een (pop-up) restaurant met open keuken en vergaderfaciliteiten, ofwel een co-work space die door derden gehuurd kan worden, al dan niet gecombineerd met een tentoonstellingsruimte en keuken faciliteiten. Het kan ook een workshop ruimte zijn voor scholen en bedrijven die dan gecombineerd kan worden met een filmprogramma. Er zijn tal van mogelijkheden die in een verdere fase uitgekristalliseerd dienen te worden. Uitgangspunt is dat het een functie is die passend is bij de cinema en die zowel overdag als ’s avonds gebruikt kan worden.
De polyvalente ruimte heeft op beide verdiepingen een sanitaire voorziening en op de technische tussenverdieping, niv+2, een (ruime) berging voor opslag, koeling en voorraad. Het lijkt voor de hand te liggen dat op dit niveau een keuken wordt gepositioneerd, echter afhankelijk van het concept kan dat ook op de eerste verdieping.
Voor de 2e verdieping zijn er 2 varianten uitgewerkt afhankelijk van het feitelijk vloerpeil van de houten roosteringen in het meest oostenlijk deel (zijde McDonald's). Verwacht wordt dat het vloerpeil in de voorbouw gelijk is, en dat variant B van toepassing is.
De marmeren trap geeft toegang tot deze polyvalente ruimte, het is een aparte ingang voor deze functie; niettemin blijft het een vluchttrap voor de cinema. De inrichting van deze ruimten is louter schematisch aangegeven: de posities van sanitair, vestiaire, keuken zijn verder te verfijnen. De toegang voor mindervaliden kan via de cinema-ingang gebeuren, ook hier is dubbel gebruik mogelijk (nodig). De lift nabij de gemeenschappelijke binnenmuur geeft toegang tot beide verdiepingen, de sturing ervan kan ingeregeld worden zodat het publiek tot de juiste plek toegang heeft.
Het streven is om de technieken zo goed mogelijk te integreren in het gebouwencomplex en die zo duurzaam mogelijk te concipiëren.
Een eerste grote vraag was de optimalisatie van de hvac. Daartoe werd een tussenverdieping gecreëerd gekoppeld aan een ruime schacht, zodat van daaruit centraal de verse, warme/koude lucht verdeeld kan worden. De tussenvloer—‘inbreiding’—is mogelijk omdat zaal 1 in feite te hoog was in die zone. De te hoge ruimte werd al enige tijd als niet comfortabel beschouwd. Door de tribune om te draaien, kan de luchtgroep van zaal 1 hieronder opgesteld worden. Onder het dakoppervlak is een Engelss koer gecreëerd zodat via daar in- en/of uitblaas kan gebeuren. Op deze manier worden zichtbare luchtgroepen in het dakenlandschap vermeden. De buiteninstallatie (warmtepompen) van de cinemazalen kunnen ter hoogte van trappenhuis West opgesteld worden. De cinemazalen worden op deze manier voorzien van een nieuwe hvac installatie via luchtgroepen en warmtepompen.
De voorbouw heeft nog veel oorspronkelijke erfgoedwaarden zoals oorspronkelijke gietijzeren leden radiatoren, enkele oorspronkelijke raamdetails, vensterbanken en houten roosteringen. Hier wordt voorgesteld om te verwarmen zoals de huidige situatie, met een stookketel, zodat deze oorspronkelijke interieur elementen zo veel mogelijk behouden kunnen blijven. Er wordt gedacht aan isoleren door middel van een dunne voorzetwand. Het dak kan langs binnen of langs buiten geïsoleerd worden, dit dient nader bepaald te worden. Indien op termijn de stadsverwarming alsnog in het centrum zou komen te liggen, is het interessant op het warmtenet aan te sluiten. De installatie wordt daarop voorzien.
Via de dakverdieping wordt regenwater gerecupereerd en opgevangen in nieuwe putten in de kelder. Op het dak kunnen eveneens PV panelen voorzien, het dakoppervlak is echter te klein om het volledige gebouw te kunnen voorzien van energie.
De volledige toelichting van het energieconcept is terug te vinden in de Energieconceptstudie en de Conceptraming.
Vanuit de visienota opgemaakt door de dienst Stedenbouw en Stadsarcheologie en Monumentenzorg zijn er richtlijnen opgesteld voor de dakverdieping. In goed overleg met deze diensten is de dakopbouw van het voorkeursmodel tot stand gekomen.
Dakvolume
Het dakvolume ligt terugliggend ten opzichte van de oorspronkelijke gevel en wordt voorzien van een duurzaam gevelmateriaal. Er worden enkele referenties getoond, echter de keuze en precieze vormgeving dient in de volgende fase verder ontworpen te worden.
De hoogte van het dakvolume volgt in grote lijnen het bestaande dak-gabariet van de gevels aan de Sint-Michielshelling. In het dwarsprofiel is te zien dat het nieuwe dakvolume niet uitsteekt boven deze daken.
Door de gangzone van de bovenste verdieping lager te bouwen dan de zalen – eventueel beglaasd zodat er daglicht binnenvalt in deze zone – is dit volume nauwelijks zichtbaar tussen de dakschotten. Mede omdat de daken in de huidige situatie ook onderling verbonden zijn. De nieuwe situatie met het voorkeursmodel wordt in een 3D impressie weergegeven.
Gevel Sint-Michielshelling
De gevel blijft gehandhaafd en wordt gerestaureerd (o.a. reinigen). Enkel aan de inkom van de cinema wordt voorgesteld een luifel aan te brengen zodat de cinema beter zichtbaar is en zodat mensen beschut kunnen binnen komen.
Op de luifel worden de letters S P H I N X aangebracht. Enkele referenties worden vermeld ter illustratie (zie illustratie bij de paragraaf over de Inkomzone). De mogelijkheid om (doorkijk-)posters op te hangen aan de gevel blijft vooralsnog nodig geacht.
Jan Van Stopenberghestraat
De straat is verkeersvrij en dient als evacuatieroute voor de brandweer. ’s Avonds wordt de straat een hangplek voor jongeren en is het minder aangenaam vertoeven. Op de hoek van de straat is bekend dat het pand gerenoveerd wordt naar een hotel, het is echter niet bekend wanneer. Sociale controle door een meer open plint op het gelijkvloers is wenselijk.
Het voorkeursmodel draagt daar zoveel mogelijk aan bij door de oorspronkelijke ramen aan de Foyer aan zaal 3 terug open te maken, alsook de toegangsdeur. Ook ter hoogte van het atrium kunnen raamopeningen terug open gemaakt worden, eventueel zelfs een (beperkt) balkon of erker. Het gevelontwerp dient in de vervolgfase ontworpen te worden.
Aangezien de gevel van de Sphinx de zuidgevel is, wordt er gedacht aan een tijdelijk terras(je). Daartoe dient verder contact opgenomen te worden met de stedelijke diensten van de stad Gent. Mogelijks is dit een optie zoals ook een kleine strook van de straat gereserveerd is voor een fietsenstalling verderop.
Verder is er vanuit de haalbaarheidsstudie een warme oproep naar de stad Gent, om indien dit aan de orde is, mee te denken over een ‘aankleding’ van de straat. Bijvoorbeeld door een thema zoals licht en poëzie te implementeren, dit thema sluit aan bij het culturele aspect van de bioscoop. Enkele referenties illustreren gelijkaardige toepassingen. Tijdens (film-)festivals of speelstraten wordt gedacht aan de mogelijkheid om tijdelijke pop-up cinema’s op te stellen, bijvoorbeeld aan de gevel of op straat, zie het voorbeeld genaamd ‘Centipede cinema’ van bureau Neon in Portugal.
Referenties kunst / verlichting in het straatbeeld. Rechts: referentie (tijdelijk) terras in Van Stopenberghestraat.
Integratie groen
Platte daken worden voorzien van een groendak (verplicht in Gent, zie ook subsidies Gent). Het is het streven om ook groen in het gebouw te verweven waar mogelijk. Denk aan gebruik planten bij de buffetzone of in het Café, maar ook aan de bovenzijde van de bestaande achtergevel.
Een droom zou zijn om een groentetuin te creëren of het houden van bijen op het dak. Zo zouden er maaltijden ‘van eigen kweek’ kunnen worden geserveerd of ‘Sphinx honing’. De ideeën zijn in dit stadium nog prematuur maar zouden ter zijnertijd verder ontwikkeld kunnen worden mits overleg met de betrokken stadsdiensten, zie visienota.
De wens om duurzaam te renoveren dient in dit project geïnterpreteerd te worden in de brede zin van het woord. Het gaat niet om het label, het is een “way of thinking”. Het gaat om slim gebruik van technieken, het opzoeken van synergie van functies, interactie met de omgeving, behoud van de cinema maar ook om het verhaal van de cinema in Gent te kunnen vertellen, van het verleden naar het heden.
De conceptuele erfgoed aanpak vertrekt vanuit de basisopbouw van het pand: een voorbouw, een achterbouw en een burgerwoning.
Ze volgt de zones in het gebouw en luistert naar de nog aanwezige erfgoed karakteristieken. De voorbouw heeft nog diverse erfgoed elementen en die worden gekoesterd. De achterbouw is reeds grondig gerenoveerd in de loop der jaren en bevat nauwelijks nog erfgoed elementen. Van de burgerwoning blijft in feite niks meer over, deze wordt getransformeerd tot een volwaardige inkompartij waarin de verticale circulatie en toegankelijkheid wordt opgelost. Hier wordt gedacht aan een hedendaagse stijl met een of andere knipoog naar het verleden.
De functies sluiten conceptueel mooi aan bij de erfgoed aanpak:
Dezelfde conceptuele aanpak vertaalt zich door naar de gevels: de gevel aan de Sint-Michielshelling wordt in ere hersteld (exacte restauratie / renovatie methode dient nader bepaald te worden in de ontwerpfase), de gevel aan de Van Stopenberghestraat wordt gehandhaafd en deels terug open gemaakt cf. oorspronkelijk ter hoogte van de plint, de reeds verbouwde zone ter hoogte van het atrium zal vernieuwing uitstralen, de dakverdieping is een nieuw geheel. Nieuwe volumes en geveldelen zullen ontworpen worden in een hedendaagse stijl, zonder te bruskeren maar door zich elegant aan te sluiten op het bestaande erfgoed.
Op sommige plekken is het interessant om destructief onderzoek te verrichten: dat zal nodig zijn ter hoogte van vloerpakketten in de voorbouw, maar het zou ook interessant om na te gaan of er nog reclame letters van de Feestzaal aanwezig zijn in de middenzone van de achtergevel (zie BHO p37).
Diverse aspecten op vlak van erfgoed zijn reeds aan bod gekomen in de voorgaande paragrafen. Samengevat kunnen we stellen dat de KANSEN die deze site heeft, zijn benut rekening houdend met zijn context en de erfgoedwaarden versterken (vb bijzondere trappen). En dat de RISICO'S zijn beschermd, zodat er geen afbreuk plaatsvindt aan de sociale, architecturale noch stedenbouwkundige erfgoedkwaliteiten.
In het kader van archeologische opgravingen, is het belangrijk te vermelden dat het verdiepen van de kelder waar tevens regenwaterputten worden geplaatst (ca. 70m2) en het vergroten van de kelder (ca. 50m2) beperkt is en de limiet van 200m2 niet overschrijdt.
Door het bureau ABO werd een asbestinventarisatie opgemaakt. Er is asbest aanwezig is in het gebouw (o.a. stookruimte, lijm vinylvloer, treden trappenhuis Noord, schouw), maar niet in grote mate.
Enkel 2 van de 19 monsters hebben een hoog blootstellingsrisico (stookruimte, lijm vinylvloer projectieruimte zaal 5). De ruimten zijn niet publiek toegankelijk. ABO adviseert signalisatie aan te brengen (en masker te dragen) cf. Codex Welzijn op het Werk in afwachting van de saneringswerken. Er wordt geadviseerd de asbesthoudende materialen te verwijderen voor aanvang renovatiewerken.
Het gebouwencomplex is gebouwd in 1912 en is diverse malen verbouwd. Op vlak van stabiliteit heeft de grootste wijziging plaatsgevonden in de jaren `77, er werd van 1 naar 3 zalen overgegaan. Zaal 1, de initiële feestzaal, werd aangevuld met een betonnen vloer met aan weerszijden een lichte kromming in functie van de zichtlijnen. Het balkon van de feestzaal werd omgebouwd tot zaal 2. De vloer van de oorspronkelijke vergaderzalen werd gradueel verdiept om zaal 3 te realiseren. Het gebouw vertoont op dit moment constructief gezond, geen met het oog waarneembare constructieve scheuren of gebreken.
Hoewel veel archiefmateriaal bewaard werd, is er geen informatie terug te vinden over de funderingen van het gebouwencomplex zelf. Ook niet bij architect wijlen F. Verelst (Calypso periode jaren 77), noch bij architect W. Verstraete van het bureau Arrow (Sphinx, periode jaren 89), of bij de aanpalende panden (McDonald's, Huis van de Burgemeester).
Uitgangspunt bij de renovatie van de cinema Sphinx is om bijkomend gewicht te beperken.
Voorstel nieuwe constructie dakverdieping t.b.v. zaal 4 en 5
Van boven naar beneden: In het voorkeursmodel wordt de bestaande lichte dakconstructie vervangen door een gelijkaardige lichte constructie. De constructie draagt af op de gevel Van Stopenberghestraat en de gemeenschappelijke muur. De nieuwe technische tussenvloer bestaat uit een licht stalen constructie die draagt van gevel naar gemeenschappelijke binnenmuur. De oorspronkelijke vloer van zaal 1 blijft behouden, de schelp-vorm die is aangebracht in de jaren ’70 wordt verwijderd ten behoeve van een tribune met betere zichtlijnen. De vloer van zaal 3 blijft behouden.
De huidige kelderverdieping is opgebouwd met verschillende niveaus wat de interne werking en optimalisatie niet bevordert. In het voorkeurmodel wordt het kelderniveau onder de huidige trappenpartij (Oost) ca. 130cm verlaagd, komt het op hetzelfde peil als de aanpalende kelder. Deze kelder wordt uitgebreid onder de projectieruimte. Op die manier zijn de nieuwe technische ruimten, bergingen en keuken goed bereikbaar en is het sanitair toegankelijk via twee liften. Het oppervlak van het te verdiepen gedeelte bedraagt ca. 70m2, de kelderuitbreiding bedraagt ca. 50m2.
Het atrium bestaat uit deels bestaande vloeren en deels nieuwe vloeren met toevoeging van een nieuwe vide-trap.
In de voorbouw worden de houten roosteringen gehandhaafd en zullen deze brandwerend ingepakt worden. Volgens archieftekeningen is dit reeds gebeurd begin 2000, dit dient verder onderzocht te worden. Op enkele muurdoorbraken na blijft de voorbouw zoals ze nu is, zo ook de dakkappen op enkele dakvensters na.
De gevels worden gerenoveerd maar op vlak van stabiliteit worden geen ingrepen gepland, op 1 raampartij na in de Zuidgevel aan de Van Stopenberghestraat t.b.v. lichtinval in het Atrium.
Het is essentieel de staat en opbouw van de funderingen te onderzoeken alvorens de effectieve uitvoeringswerken starten. Het resultaat van dit (destructief) onderzoek bepaalt of het al dan niet nodig is om de fundering te versterken. In het meest gunstige geval, als de draagkracht van de funderingen alsnog voldoende blijkt of indien die in de jaren `70 reeds voldoende is verstevigd, is de impact gering. In een worst-case dient de fundering versterkt te worden met micropalen en jetgrouting—een gangbare niet onoverkomelijke praktijk.
Op dit moment is dit echter onbekend en dient rekeningen gehouden te worden met diverse scenario's, wat ook impact heeft op planning, fasering en budget.
Het is de aanbeveling om het funderingsonderzoek op voorhand uit te voeren. Dit houdt in dat er in eerste instantie aan de gevel en in de Van Stopenberghe straat sonderingen en putten dienen uitgevoerd te worden. De cinema kan in werking blijven. In tweede instantie is het nodig om hetzelfde onderzoek te verrichten ter hoogte van de binnenmuur, dan zou zaal 3 tijdelijk buiten gebruik gesteld moeten worden. Een dergelijk onderzoek dient ter zijnertijd nauwkeuring voorbereid en ingepland te worden met betrokken partners, ook i.v.m. de aanwezige putten en leidingen in de straat.
De volledige constructieve aanpak houdt rekening met de akoestische eisen en wordt toegelicht in de nota stabiliteitsstudie.
Geconcludeerd wordt dat het voorkeursmodel een realistisch voorstel is, dat het rekening houdt met de diverse factoren zoals de erfgoedwaarden en akoestische eisen. Onder voorwaarde dat de onbekende factoren—funderingen—als eerste in een vervolgopdracht onderzocht worden.
De brandstrategie is opgesteld door het bureau JensenHugues. De strategie is eenvoudig van opzet, echter de combinatie met bestaande bouw en een meerlagig atrium maakt het complexer.
De strategie bestaat uit een gebouwencomplex met 3 vluchttrappenhuizen en een meerlagig atrium. Twee van de 3 vluchttrappenhuizen bedienen het gelijkvloers tot de dakverdieping, het derde trappenhuis bedient de kelderverdieping tot het gelijkvloers. Ze hebben allen een rechtstreekse uitgang op het maaiveld.
Het Atrium is een brandompartiment gescheiden van andere compartimenten door een sas, het functioneert niet als vluchttrap.
Verder zijn alle cinemazalen en technische ruimten compartimenten. Elke cinemazaal beschikt over 2 vluchtwegen.
Onder meer voor het meerlagig atrium dient een toelating aangevraagd te worden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De onderstaande schema's geven de basis van de brandstrategie aan. Meer toelichting wordt gegeven in het Brandstrategiedocument.
Grondplannen:
[Auteurs van de inhoud op deze pagina: MEET OYO in opdracht van Screensaver]